Il Cavaliere De Rosa: “Europa dreigt een industrieel museum te worden”

Terwijl de Europese Unie de weg van ecologische transitie voortzet, kampen twee historische pijlers van de continentale economie – de auto- en de staalindustrie – met een diepe crisis. Steeds strengere regelgeving, een gebrek aan effectieve industriële strategieën en felle internationale concurrentie brengen hele productiesectoren in gevaar. In dit verband spraken we met Cavaliere Domenico De Rosa, CEO van de SMET-groep, een toonaangevend logistiek bedrijf.
Cavaliere De Rosa, wat is uw mening over het huidige industriebeleid van de Europese Unie, met name in de automobiel- en staalsector?
Ik ben van mening dat de Europese Unie een gevaarlijk technocratisch pad is ingeslagen. Ze proberen de complexiteit van de reële economie te beheersen als een algoritme dat geoptimaliseerd moet worden, maar de economie is geen abstracte formule. De ernstige crises die momenteel de auto- en staalindustrie treffen, zijn het meest zichtbare gevolg van deze aanpak, die losstaat van de industriële, sociale en geopolitieke realiteit.
Laten we beginnen met de automobielsector: wat werkte er niet?
De Green Deal, met name het verbod op verbrandingsmotoren vanaf 2035, heeft een versnelde transitie naar elektrisch rijden afgedwongen, zonder een echte industriële strategie om deze te ondersteunen. We hebben onze historische autofabrikanten – zoals Volkswagen, Renault, Peugeot en Fiat – alleen gelaten tegenover de Chinese concurrentie, gesteund door de staat, en de pragmatische hardheid van de Amerikaanse industrie. In Europa leggen we steeds strengere limieten op, zoals Euro 7 of minimumquota voor elektrische voertuigen, terwijl China de markt overspoelt met goedkope auto's en de Verenigde Staten hun productie beschermen met prikkels. Het resultaat? Fabrieken sluiten, banen gaan verloren en industriële knowhow wordt opgeofferd in naam van een abstracte regelgevingstransitie.
En hoe zit het met de staalindustrie?
De staalindustrie is misschien wel het meest emblematische voorbeeld van de kloof tussen politieke doelstellingen en reële instrumenten. We hebben het over een sector met een zeer hoge energie-intensiteit, die vandaag de dag gebukt gaat onder kortzichtig energiebeleid, een ware inflatie van de regelgeving – ik denk aan het ETS-systeem, de CBAM, de toenemende milieunormen – en een totaal gebrek aan strategische visie. De Europese staalindustrie is steeds minder concurrerend, terwijl historische fabrieken in Italië, Duitsland en Frankrijk worstelen met onrealistische reconversieplannen en een gebrek aan kapitaal. Er wordt gesproken over groene waterstof en elektrische hoogovens, maar dit zijn technologieën die nog niet volwassen zijn of niet op korte termijn kunnen worden opgeschaald.
Wat is volgens u de fundamentele fout van de Europese aanpak?
De Europese Unie lijkt zich te gedragen als een neutrale wetgever, die niet geïnteresseerd is in het ontwikkelen van een echt industriebeleid. Maar de Europese industrie valt uiteen onder de druk van regelgeving die meer is ontworpen om tegemoet te komen aan een stedelijke klimaatideologie dan om de wereldwijde concurrentie het hoofd te bieden.
U bent dus niet tegen de ecologische transitie?
Absoluut niet. Niemand twijfelt aan de noodzaak van innovatie en emissiereductie. Maar we hebben een realistische visie nodig die verandering begeleidt, in plaats van die van bovenaf op te leggen. We moeten industriële transformatie ondersteunen met concrete investeringen, tijdelijke bescherming, intelligente handelsovereenkomsten en bovenal met een authentieke dialoog met bedrijven.
Hoe zou het zijn als u een boodschap aan de Europese heersende klasse moest sturen?
Een simpele maar cruciale vraag: wat heeft het voor zin om het klimaat te redden als we Europa ondertussen fabrieken, arbeiders en vaardigheden ontnemen? Zonder staal en zonder auto's zijn we geen groene energiebron, maar slechts een museum van de industriële beschaving.
lacittadisalerno